2021
Astrid H. Roemer
Hoofdlijnen werk
Roemer verwoordde in 1986 de kern van haar schrijverschap zelf als volgt: ‘In mijn boeken gebeuren heel dramatische dingen, maar het gaat niet om de feitelijkheden in mijn werk, het gaat om de veerkracht van mensen. Het enige wat ik probeer over te dragen is de drift om te leven’ (De Groene Amsterdammer, 25 juni 1986). Naast deze levensdrift spelen thema’s als migratie, seksuele geaardheid, racisme, gemengde relaties, emancipatie en de man-vrouwverhouding een belangrijke rol in haar werk.
De personages in haar boeken hebben zowel hetero- als homoseksuele relaties en ook gemengde relaties komen vaak voor in Roemers werk. Kenmerkend voor haar stijl zijn de rijkdom aan beelden en symboliek en het experimenteren met verschillende stijlvormen en verhaalstructuren.
Dichtbundels
Roemer debuteerde in 1970 onder het pseudoniem Zamani met de dichtbundel Sasa : mijn actuele zijn, een verzameling nationalistische jeugdverzen in het Nederlands en het Sranantongo (Surinaamse taal). In 1985 verschenen nog twee dichtbundels: En wat dan nog?! Liederatuur (sterk emotionele verzen die veel weg hebben van liedteksten) en Noordzee Blues. Liederatuur (subtiele poëzie over het thema ‘migranten’). Verder publiceerde ze nog met grote tussenpozen de bundels Miauw, 24 nieuwe gedichten (2001) en Afnemend; 21 liefdesgedichten (2012).
Verhalend proza
Verhalend proza (novellen en romans) vormt het belangrijkste deel van Roemers oeuvre. Haar eerste novelle, Waarom zou je huilen, mijn lieve, lieve… (1979), is een sfeervol verhaal over de arme Surinaamse lotenverkoper Christiaan Numa, die de honderdduizend wint met een niet verkocht lot. Als de ratten het opgevreten blijken te hebben, verdrinkt hij zich in de Surinamerivier. De novelle De orde van de dag (1988) gaat over het thema macht en machtsobsessie of dictatorschap. Het lange verhaal Het spoor van de jakhals uit hetzelfde jaar is een drieluik met telkens een echte ‘macho’ van verschillende etnische afkomst als centrale figuur. Rosa (2001) is een novelle over de zoektocht van Abel Bartels naar zijn verdwenen ex-vriendin Rosa.
Romans
Roemer heeft inmiddels negen romans geschreven. Haar eerste roman – Neem mij terug Suriname (1974) – heeft ze later herschreven tot Nergens ergens (1983). Het is een migrantenroman met als centrale figuur de jonge Surinamer Ruben Mussendijk (Benny) die in Nederland geen baan kan vinden en zich in materieel en emotioneel opzicht staande probeert te houden in een wereld vol discriminatie, ontheemding en kilheid. Het boek werd in Suriname heel populair vanwege de klassieke emigrantenproblematiek: ontheemding van een Surinamer in Nederland en zijn verlangen naar terugkeer naar het moederland.
Ook Roemers volgende boek, de ‘fragmentarische biografie’ Over de gekte van een vrouw (1982), had veel succes. Het sterk feministische verhaal gaat over een jonge vrouw – Noenka – die een relatie heeft met een orchideeënkweker (Ramses). Ze raakt zwanger van haar minnaar en laat abortus plegen, een daad die grote gevolgen heeft (een zelfmoord). Later krijgt Noenka, die op zoek is naar vrijheid en ‘vastigheid’, een verhouding met een Nederlands-Indiaanse vrouw (Gabriëlle). De opbouw van de roman is sterk fragmentarisch en de schrijfster gebruikt afwisselend verschillende tekstsoorten: verhaal, document, gedicht, dagboek en brief.
De roman Levenslang gedicht (1987) verscheen net als Roemers debuutroman ook jaren later onder een andere titel, namelijk Een naam voor de liefde (1990). Het boek bestaat uit een relaas van een Surinaamse vrouw (getrouwd met een hoge diplomaat) dat ze richt tot een verongelukte vriendin (haar tegenpool). Een belangrijk thema is de kringloop van leven en dood.
In 2017 verschijnt de roman Olga en haar driekwartsmaten. Tijdens de kerstbijeenkomst van een welgestelde familie loopt de spanning op wanneer er iets te gebeuren staat rond dochter Olga.
De roman wordt lauw ontvangen: recensenten spreken over ‘stijve zinnen, slordig gespeld en geschreven’.
In 2019 komt de roman Gebroken Wit uit, over drie Surinamse generaties die proberen hun weg te vinden in de wereld, in Suriname en in Nederland, terwijl er duistere familiegeheimen spelen.
De roman wordt goed ontvangen. Persis Bekkering schrijft in de Volkskrant over ‘een grote roman, waamee die comeback tot volle bloei is gekomen’. En Femke Essink in De Groene Amsterdammer: ‘het is een roman waarvoor je moet werken – maar de beloning is groots’.
Roemers drieling
De volgende drie romans – Gewaagd leven, Lijken op liefde en Was getekend, een trilogie over de moderne geschiedenis van Suriname – vormen Roemers magnum opus en werden in 2001 in één band uitgegeven onder de titel Roemers drieling.
In Gewaagd leven (1996) is de tiener Onno Mus de hoofdpersoon. Hij maakt deel uit van een gezin met een gewelddadige, corrupte, overspelige en criminele vader, de predikant (!) M.M. (Michael Mus), een moeder die zich uiteindelijk in haar lot schikt, een broer (Hagith) die in de voetsporen van zijn vader treedt en een zusje (Rubi) dat met een soldaat aanpapt. Het verhaal speelt zich af aan het eind van de jaren tachtig in Suriname (dat toen een dictatuur was). De roman heeft twee betekenislagen: Roemer vertelt niet alleen een verhaal over een Surinaamse jongen en de verhoudingen binnen het gezin waarin hij opgroeit, maar ook een allegorisch verhaal over de ontwikkelingen in Suriname (Onno staat symbool voor de machthebbers, moeder en de kinderen symboliseren het ‘volk’ dat mishandeld en uitgebuit wordt).
In de thrillerachtige vervolgroman Lijken op liefde (1997) draait het vooral om de ongeveer 65-jarige Cora Sewa (familie van Onno, die in Gewaagd leven om het leven komt). Ze is getrouwd met natuurgenezer Herman Sewa en samen hebben ze een restaurant. Ze krijgen van de invloedrijke diplomaat en minister Cor Crommeling het verzoek om het lichaam van diens vermoorde ‘buitenvrouw’ (minnares) en secretaresse An Andijk af te leggen en alle sporen uit te wissen, tegen betaling van een grote som zwijggeld. Daarmee begint een lange tocht naar verschillende landen en na allerlei verwikkelingen eindigt het verhaal met zes brieven die Cora aan haar man schrijft (die ook het een en ander op zijn geweten heeft). Ze maakt daarin de balans op. De gebeurtenissen zijn gesitueerd in de nabije toekomst (gezien vanuit 1997), namelijk de jaren 1998 en 1999. Cora’s zoektocht is symbolisch voor de zoektocht van de Surinamers naar zuiverheid en helderheid in het bestaan.
Het derde deel van de trilogie, Was getekend (1998), speelt zich voor een deel af in de jaren zestig tot tachtig (dus vroeger dan de eerste twee delen van de trilogie). Hoofdpersoon is Pedrick de Derde Abracadabra (roepnaam: Ilya). Hij is opgevoed door pleegouders, trouwt met verpleegster Sofia (de zus van Michael Mus uit Gewaagd leven) en krijgt twee kinderen. Het huwelijk strandt en Sofia gaat met de kinderen naar Nederland. Pedrick trekt zich terug op een stuk land waar hij het regenwoud ontgint. In het verhaal komt ook Onno Sewa voor (hij is aan drugsgebruik overleden) en blijkt An Andijk vermoord te zijn door de vrouw van Cor Crommeling. Zowel personages als gebeurtenissen zijn symbolisch: Ilya bijvoorbeeld staat voor ‘de’ Surinamer (onduidelijke afkomst, mix van culturen) en de politieke ontwikkeling waaraan gerefereerd wordt is symbool voor de staatsgreep van Desi Bouterse c.s. in december 1982. Het gaat in de trilogie vooral om het dagelijks leven en de dromen van de Surinamers in de laatste decennia van de twintigste eeuw en de moeizame weg naar onafhankelijkheid van Suriname.
Theaterstukken
Roemer heeft ook een aantal toneelstukken geschreven, waarin verschillende thema’s uit haar romans terugkeren. Vooral met Paramaribo! Paramaribo! (1983) had ze veel succes (het werd opgevoerd door haar eigen toneelgroep Bruin Brood en Spelen). Het stuk gaat over drie Surinaamse vrouwen die over hun nieuwe leven in Nederland praten. Het theaterstuk Een vrouw van een man (1985) schreef Roemer ter gelegenheid van een beurs over Derde Wereldlanden en allochtonenliteratuur in Amsterdam in 1985. Hoofdthema is de man-vrouwverhouding: een man gaat in de bescherming van zijn vrouw tegen de ‘kwade buitenwereld’ zo ver, dat hij haar volledig isoleert. Lijfeigenen (1985) gaat over drie meisjes die een screentest hebben gedaan voor de hoofdrol in een film en gespannen op de uitslag zitten te wachten. Dichter bij mij schreeuw ik (1991) is een theaterstuk over de verhouding liefde-vrijheid, culturele verschillen en gemengde relaties. Er treden drie zelfbewuste personages in op: een mulattin van Antilliaanse origine, een Nederlandse reclameman en een lesbische Surinaamse schrijfster.
Overig werk
Tot Roemers oeuvre behoren verder onder andere nog een bundel radiocolumns (Oost West Holland Best, 1989), een reisboek over Suriname, een langspeelplaat met kinderliederen (Wat heet anders, 1987) en een literaire cd (Omhels mij, 2009).
Haar werk vertoont verwantschap met dat van onder anderen Bea Vianen (1935-2019) en Leo Ferrier (1940-2006).
bron: Uittrekselbank NBD Biblion
Terug naar laureaat