Toespraak Koning Albert

2009
Cees
Nooteboom

Toespraak Koning Albert

Paleis te Brussel, 18 november 2009

Excellenties, Dames en Heren,

Dit jaar werd de negentiende Prijs der Nederlandse Letteren door het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie aan de heer Cees Nooteboom toegekend. Het is voor mij een waar genoegen, hem vandaag in uw aanwezigheid, die prijs te mogen overhandigen.

Al meer dan 50 jaar geleden mocht de eminente auteur Herman Teirlinck voor het eerst deze prijs ontvangen. In die tijd was hij al lang een goede bekende hier op het Paleis. Tot de jaren vijftig was hij adviseur van drie van mijn voorgangers. Hij vond dat er een gemeenschappelijke Nederlands-Belgische letterenprijs moest gecreëerd worden. En hij was vervolgens de eerste die de prijs uit de handen van de Nederlandse Koningin Juliana in ontvangst mocht nemen. Overigens niet hier, maar in Den Haag in de Ridderzaal in 1956.


Waarde heer Nooteboom,

Uw werken worden ver buiten de grenzen van het eigen land en de eigen taal erkend als literatuur van uitnemende klasse. Dat is geen platitude. Vorig jaar bent u gelauwerd met het eredoctoraat van de eerbiedwaardige Freie Universität Berlin. Daarmee plaatste de universiteit u naast de Duitse schrijver Günter Grass, de Hongaar Imre Kertész en de Turk Orhan Pamuk. Alle drie Nobelprijswinnaars in de literatuur en scheppers van een veelzijdig oeuvre. Bij de uitreiking zei de decaan, dr. Alt, dat u net als uw voorgangers in uw boeken – en ik citeer – ” steeds weer de traditie van de wereldliteratuur waarmaakt “. 

Zoals de toekenning van de prijs aan de Vlaming Herman Teirlinck meteen het moment markeerde van het literaire partnerschap van Vlaanderen met Nederland, zo is NU de toekenning van de prijs aan de kosmopoliet Cees Nooteboom niet alleen de viering van een fabuleus schrijverschap, maar meteen ook de viering van het feit dat Nederlands meeklinkt op het podium van de wereldliteratuur.

U is een schrijver die een internationale status heeft verworven. Zulke status stoelt natuurlijk op een lezerspubliek dat het Nederlandstalige overschrijdt. Uw werken zijn trouwens vertaald naar vele andere taalgebieden. Sommige verschenen zelfs eerst in een andere taal dan het Nederlands, en u houdt terecht levendig contact met uw vertalers want het is uw overtuiging dat slechte vertalingen dodelijker zijn dan geen vertalingen.

Vertalen is immers een vak en een kunst. Het is een kunst omdat elke taal, elke cultuur een eigen genie bezit, een eigen persoonlijkheid. De verdienste van de goede vertaler bestaat dan ook hierin dat hij, na grondige kennisname van de brontekst, de originaliteit van die taal, waarheidsgetrouw, kan overzetten naar die van een andere taal.

Vertalingen nemen in de Nederlandse en Vlaamse boekhandels maar ook op de internationale boekenmarkt een belangrijke plaats in. Daar de globalisering op onze planeet almaar doorgaat is dit van betekenis want het geeft de burgers de gelegenheid meer kennis op te doen en een beter begrip te verwerven van andere culturen. Zodoende treden ze binnen in de wereld van de andere en kunnen ze zich vrijwaren van het fanatisme van het eigen gelijk.

Waarde heer Nooteboom, u bent een uitzonderlijk schrijver. U draagt de Nederlandse taal en literatuur uit, maar tegelijkertijd brengt u de wereld in de Nederlandse taal binnen. In uw werk komen wij altijd weer in contact met het vreemde, met de geschiedenis, met wat achter ons ligt in de tijd, en ver van ons weg is in ruimte. U neemt de lezer mee, u brengt hem naar interessante plaatsen in het buitenland en voert hem uiteindelijk binnen in de labyrinten van uw oneindige verbeelding. 

Wij zijn u bijzonder dankbaar voor uw boeken en ook erkentelijk voor wat u doet met en voor de Nederlandse taal. 

Ter bevestiging van het besluit van het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie heb ik het genoegen u de oorkonde te overhandigen van de Prijs der Nederlandse Letteren anno 2009.

Proficiat!

Cees Nooteboom

Terug naar laureaat

Cees Nooteboom