Biografie

2021
Astrid H. Roemer

Biografie

Astrid Heligonda Roemer – die aanvankelijk het pseudoniem Zamani gebruikte – werd op 27 april 1947 geboren in Paramaribo (Suriname). Ze groeide met twee jongere zusjes en een broertje op in een creools middenklassegezin. Na de middelbare school ging ze naar de kweekschool (onderwijzersopleiding) en kreeg ze na verloop van tijd een liefdesrelatie met de veertien jaar oudere directeur van de school. Omdat haar ouders dat scherp afkeurden, vertrok ze in augustus 1966 naar Nederland. Ze woonde eerst een halfjaar bij familie in Utrecht en ging vervolgens – na een ruzie over het achterhouden van brieven van haar geliefde – op kamers wonen. Na voltooiing van haar opleiding keerde ze terug naar haar vaderland en ging als onderwijzeres werken. Omdat ze het – volgens haar racistische – sinterklaasfeest op school weigerde te vieren, werd ze op staande voet ontslagen. Nadat ze een tijd afwisselend in Suriname en Nederland had gewoond, vestigde ze zich in 1975 in Den Haag. Ze gaf Nederlands op een middelbare school en werkte een tijd op de afdeling Pers en Culturele Zaken van de Surinaamse ambassade. Van 1973 tot 1977 was ze hoofdredactrice van het diplomatieke blad Nieuw Suriname. In 1981 richtte ze theatergroep Bruin Brood en Spelen op, die aandacht vroeg voor de migrantencultuur, Suriname was tot 1975 een onderdeel van het koninkrijk Nederland.

Roemers gepassioneerde verhouding met de kweekschooldirecteur liep na zo’n twintig jaar uit op een breuk. Ze heeft ook een relatie gehad met een vrouw, maar vindt zichzelf beslist niet lesbisch: ‘Bij mij is seksueel verlangen iets wat ik opbouw in mijn hoofd. (…) Ik geloof niet in seksuele geaardheid, ik geloof in hartstocht, erotiek’ (De Groene Amsterdammer, 25 juni 1986).

Loopbaan

In 1987 liet de Surinaamse sociaalpsycholoog en dichter Julian With zich in zijn boek Zwart racisme bestaat niet nogal grof en negatief uit over ‘het mens Roemer’, wat leidde tot een rechtszaak en een veroordeling van With (hij moest onder andere zijn boek uit de handel nemen, zie Trouw van 2 mei 1987). In hetzelfde jaar werkte Roemer met kinderen uit verschillende culturen aan het liedjesproject ‘Wat Heet Anders’, vanaf 1988 was ze werkzaam als gezinstherapeute. Verder schreef ze recensies over Surinaamse literatuur en was ze columniste van een aantal bladen (onder andere Opzij). Haar wekelijkse columns voor het Haagse Radio West werden gebundeld in Oost West Holland Best (1989). Ze gaf verschillende literaire workshops in Suriname en Nederland en was als beoordelaarster van manuscripten verbonden aan bureau Skript. Ook was ze docente aan Schrijversvakschool ’t Colofon in Amsterdam. Daarnaast hield ze veel voordrachten en lezingen, nam ze regelmatig deel aan debatten over onderwerpen als zwarte cultuur, allochtonen, racisme, de Derde Wereld en de positie van vrouwen, presenteerde ze (politiek-)culturele programma’s en was ze geregeld te gast op radio en televisie.

In 1989 stelde Roemer zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer op de lijst van Groen Links. Ze werd niet gekozen. Wel kreeg ze in 1990 een zetel in de Haagse Gemeenteraad toen een hoger geplaatste kandidate haar zetel beschikbaar stelde uit protest tegen de verkiezing van extreem rechtse gemeenteraadsleden. Ze kwam echter al snel in conflict met haar fractie en besloot de raadsvergaderingen niet meer bij te wonen. In 1994 keerde ze zich af van de politiek.

In 1995 was Roemer drie maanden gastauteur aan de Universiteit van Iowa en in 1996 deed ze haar doctoraal examen aan de Universiteit voor Humanistiek. Drie jaar later kreeg ze de Duitse LiBeraturpreis voor de Duitse vertaling van haar roman Lijken op liefde. Van 2006 tot 2009 woonde ze weer in haar geboorteland.

De IKON maakte in 1986 een televisieportret van haar en begin december 2015 ging in Amsterdam een documentaire film over haar in première.

Roemer wilde nooit kinderen en koos bewust voor het alleen-zijn, vooral om te kunnen schrijven. Over dat schrijven zei ze eens tijdens een interview (Utrechts Nieuwsblad, 10 januari 1985): ‘als ik schrijf, ben ik geen man, geen vrouw, geen blanke, geen zwarte, maar scheppend mens. En als zodanig wil ik gewaardeerd worden’. Over haar eigen leven publiceerde ze in 2004 de autobiografie Zolang ik leef ben ik niet dood.

P.C. Hooft-prijs

In 2016 kreeg Roemer de P.C. Hooftprijs (een van de belangrijkste Nederlandse literaire oeuvreprijzen). De jury schreef onder meer dat de romans van Roemer leiden tot ‘literaire verbeeldingen van de geschiedenis van Suriname. Het is een geschiedenis die voor velen in Nederland nog tamelijk onbekend is, buiten de steekwoorden “slavernij” en “decembermoorden”. (…) Politiek engagement en literair experiment gaan bij Roemer hand in hand.’

Prijs der Nederlandse Letteren

In 2021 is de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend aan Astrid Roemer. Uit het juryrapport: ‘Met haar romans, toneelteksten en gedichten bekleedt zij een unieke positie in het Nederlandstalige literatuurlandschap. Haar werk is onconventioneel, poëtisch en experimenteel en slaagt erin de recente grote geschiedenis en haar thema’s (corruptie, spanning, schuld, kolonisatie en dekolonisatie) aan de kleine geschiedenis te verbinden.’

Astrid H. Roemer

Terug naar laureaat

Astrid H. Roemer