2009
Cees
Nooteboom
Toespraak
Kris Peeters, Vlaams minister-president namens Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
Woensdag 18 november 2009
Sire,
mijnheer Nooteboom en mevrouw Sassen,
dames en heren,
Wat een bijzondere eer hier te mogen staan.
Mij is gevraagd u hier vandaag welkom te heten. En hier, dat is niet zomaar ergens. Dat mijn allereerste officiële optreden als voorzitter van de Nederlandse Taalunie hier ten paleize is, vervult mij met grote trots. Sire, namens iedereen hier aanwezig, wil ik u bedanken voor uw gastvrijheid.
De uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren is van oudsher een hoogtepunt in de betrekkingen tussen België en Nederland.
- Dan stappen we over de brede Schelde heen en vieren we wat we samen te vieren hebben: de Nederlandse taal die we koesteren in de Nederlandse Taalunie.
- En op deze dag vieren we dan nog het mooiste wat er met die taal gemaakt kan worden als ze wordt gestuurd door de verbeelding van een creatief brein: literatuur.
- En op dat vlak van die literatuur vieren we dan weer degene die dáárin uitzonderlijk uitblinkt. Degene die in de ogen van een voortreffelijke jury de meest prijzenswaardige Nederlandstalige literatuur voortbrengt.
Bij mijn eerste kennismaking met de Taalunie, kreeg ik een boek in handen dat ooit mede op initiatief van die Taalunie is gemaakt door neerlandici in Duitsland: Die Niederländische Literaturgeschichte. Op de voorpagina staat één foto van een schrijver en dat is Cees Nooteboom. Toeval kan dat niet zijn.
Dat bracht mij tot de gedachte dat als de jury voor de Prijs der Nederlandse Letteren Duitstalig zou zijn, Nooteboom vast al eerder die Prijs zou hebben gekregen. Duitslands meest gezaghebbende criticus, Marcel Reich-Ranicki, heeft in 1993 Nooteboom zelfs aanbevolen voor de Nobelprijs. Dat zegt misschien iets over onze oosterburen, het zegt ook iets over onze laureaat.
Wij hebben hem voor de gelegenheid laten invliegen uit Berlijn. Mijnheer Nooteboom is namelijk zelden thuis. Dat uithuizig zijn moeten we hem trouwens niet voor de voeten werpen. Integendeel. Het is zijn wezen en we hebben er een groot deel van zijn werk aan te danken.
Wie Nooteboom zegt, zegt reizen. In de recente weekendeditie van de Volkskrantwaadde hij nog “als Gulliver tussen een provincie van 50 duizend pinguïns”. Zo schreef hij het in zijn reisreportage over zijn bezoek aan het Argentijnse schiereiland Estancia la Ernestina.
Maar wie zich verder in Nooteboom verdiept, zegt ook “dichterschap” en zegt “taalvirtuositeit”. Virtuositeit in de Nederlandse taal, wel te verstaan. En in die taal is Nooteboom allerminst uithuizig. Hij woont in de wereld en hij woont in zijn taal. Het is de Nederlandse taal waarin hij een groot schrijver is geworden.
En wel tot ver buiten ons taalgebied.
Zonet heeft u op het filmpje gezien hoe vertalers de prachtige teksten van Nooteboom omtoveren tot bijna net zo prachtige teksten in andere talen. Daardoor kunnen mensen er wereldwijd van genieten. Het interesseert mij des te meer omdat een van de taken van de Taalunie is om ervoor te zorgen dat er goede literaire vertalers worden opgeleid. Vertalers om werk uit andere talen en culturen voor ons toegankelijk te maken, maar ook om onze eigen taal en cultuur bekend te maken in de hele wereld.
De vertalers delen mee in het grensoverschrijdend schrijverschap van Nooteboom en de Prijs die we vandaag vieren, straalt ook op hen af. Nooteboom zelf erkende ruimhartig hun verdienste. Ik ben zo vrij hem hier letterlijk te citeren, zodat u meteen van zijn prachtige pen kunt genieten:
“Een van de grootste vertalers uit de wereldgeschiedenis, de heilige Hiëronymus, die de Vulgaat vertaalde, u weet wel, die uitgeteerde man in de woestijn met zijn rode kardinaalsmantel en zijn vriendelijke leeuw, zijn boek en zijn schedel, is de patroon en beschermheilige van alle vertalers. Minder zou niet goed genoeg zijn. Want in het beste geval zijn vertalers alchemisten die het goud van de ene taal in het goud van de andere veranderen, en alleen daarom al hun gewicht in goud waard…”
Aldus Cees Nooteboom. En ik sluit me daar van harte bij aan.
Dames en heren, het is aan de jury om de kwaliteiten van Nooteboom in woorden te vangen. Maar ook ik mag hem eren voor het goud dat hij ons tot dusver heeft geschonken en versmolten. Mijnheer Nooteboom, in naam van de Nederlandstalige gemeenschap, van harte dank daarvoor.
Joke Schauvliege
Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur
Terug naar laureaat