Koningin Beatrix reikt op woensdag 17 november 2004 in het Paleis Noordeinde te Den Haag de Prijs der Nederlandse Letteren uit aan Hella S. Haasse. De Prijs is toegekend door het Comit van Ministers van de Nederlandse Taalunie op voordracht van een Nederlands-Vlaamse jury onder voorzitterschap van Jozef Deleu. De Prijs der Nederlandse Letteren wordt eens in de drie jaar, beurtelings door het Nederlandse en het Belgische staatshoofd, uitgereikt aan een auteur van belangrijke, oorspronkelijk in het Nederlands geschreven literaire werken. Hella S. Haasse is de zeventiende laureaat. Eerdere laureaten waren onder meer Hugo Claus, W.F. Hermans, Gerard Walschap en Harry Mulisch. Aan de Prijs is een bedrag van 16.000 euro verbonden.
De jury was unaniem van oordeel dat Hella Haasse de belangrijkste literaire prijs van het Nederlandse taalgebied verdient om de artistieke en menselijke waarde van haar veelzijdige oeuvre, dat bijna zeventig titels omvat in vele literaire genres.
Hella Haasse brak door met haar debuutnovelle Oeroeg (1948) en heeft sindsdien een omvangrijk en veelgelezen oeuvre opgebouwd. Ze verwierf vooral bekendheid met haar documentair-historische romans. Boeken als Het woud der verwachting (1949), Mevrouw Bentinck (1978) en Heren van de thee (1992) worden niet alleen binnen, maar ook ver buiten het taalgebied gewaardeerd.