Remco Campert

2015
Remco
Campert

Poëzie is een daad 
van bevestiging. Ik bevestig 
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.

‘Poëzie is een daad’ uit Het huis waarin ik woonde (1955)

‘Remco Campert brengt lichtheid in de Nederlandse literatuur. Hij is een groot stilist die in zijn werk steeds relativerend en geestig is en daarmee verschillende generaties blijft aanspreken. Bij Campert zit de diepzinnigheid aan de oppervlakte. Hij kan onverbloemd over het geluk schrijven maar heeft zich nooit vastgereden in clichés’.

(Citaat van de jury van de Prijs der Nederlandse Letteren 2015)

Hoofdlijnen werk

De redactie van het blad ‘Braak’, dat Campert samen met Rudy Kousbroek in het voorjaar van 1950 begonnen was, werd in juli van dat jaar uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Samen met het door Simon Vinkenoog, die toen in Parijs verbleef, geredigeerde ‘Blurb’ werd ‘Braak’ aan het begin van de jaren vijftig de voornaamste spreekbuis van de experimentele dichters. Vinkenoog verzamelde werk van deze nieuwe generatie dichters in 1951 in de bloemlezing ‘Atonaal’, waarna de dichters vervolgens als groep beschouwd werden en aangeduid als ‘de Vijftigers’. Voor henzelf echter vormden deze dichters (naast de reeds genoemden behoorden daartoe ook Kouwenaar, Elburg en Claus) geen gesloten groep. Zij waren, zoals Kouwenaar het omschreef, ‘een spontaan complot van subjectieve instellingen’. Veel meer dan gelijkluidende maatschappelijke ideeën en opvattingen over literatuur, was het hun verzet tegen de literaire traditie en het besef een nieuwe generatie te vormen met een nieuwe poëzie, dat hen samenhield. Campert bewaarde echter binnen de Vijftigers een eigen identiteit. Hij week minder af van de gebruikelijke normen in de poëzie en was in zijn taalexperimenten minder uitbundig dan bijvoorbeeld Kouwenaar en Lucebert. Hij heeft dan ook altijd gegolden als ‘de meest verstaanbare Vijftiger’. Lees meer.

Biografie

Remco Wouter Campert is op 28 juli 1929 geboren in Den Haag als zoon van de schrijver Jan Campert en de actrice Joekie Broedelet. Toen hij drie jaar was, gingen zijn ouders uit elkaar en tot zijn twaalfde woonde hij vervolgens afwisselend bij een van beide ouders en bij zijn grootouders. In 1941 verhuisde hij met zijn moeder naar Amsterdam, een jaar later werd hij bij een gezin in Epe ondergebracht. Daar hoorde hij in 1943 van het overlijden van zijn vader (de auteur van het beroemde gedicht ‘De Achttien Dooden’, over de eerste Nederlandse verzetsstrijders) in het concentratiekamp Neuengamme. In 2005 werd hij geconfronteerd met het verhaal dat zijn vader in het kamp niet van uitputting zou zijn omgekomen, maar door medegevangenen was omgebracht omdat hij enkele lotgenoten verraden had bij de kampleiding. Nader onderzoek ontkrachtte die beschuldiging en gaf een beeld van Jan Campert als een man die wel om geld te verdienen artikelen had geschreven in pro-Duitse bladen, maar die ook verzetsactiviteiten had ondernomen. Lees meer.

Bibliografie

Primaire bibliografie (selectie)

  • 1950 ‘Ten lessons with Timothy’ (gedichten). Uitgave in eigen beheer.
  • 1951 ‘Vogels vliegen toch’ (gedichten). Uitgeversmaatschappij Holland.
  • 1952 ‘Een standbeeld opwinden’ (gedichten). De Bezige Bij.
  • 1953 ‘Berchtesgaden’ (gedichten). De Bezige Bij.
  • 1953 ‘Eendjes voeren’ (verhalen). De Arbeiderspers/De Boekvink.
  • 1955 ‘Alle dagen feest’ (verhalen). De Arbeiderspers/De Boekvink.
  • 1955 ‘Het huis waarin ik woonde’ (gedichten). De Bezige Bij.

Lees meer

Lees verder